Zelfs met chirurgie, radiotherapie, chemotherapie en/of gengerichte therapie (zoals cetuximab) bedraagt de vijfjaarsoverleving voor lokaal gevorderde hoofd-halskanker slechts 46%. Meestal is de behandeling in het begin goed, maar de ontwikkeling van kanker kan leiden tot resistentie tegen geneesmiddelen.
Onderzoekers van het Cancer Center van de Universiteit van Colorado hebben ontdekt dat een paar genen verband houden met de vroege hersenontwikkeling, maar stilte in gezonde volwassen weefsels veroorzaakt resistentie in tumormonsters. Het gen is EphB4 en het bijbehorende gen is ephrin-B2. Beide genen zullen stijgen nadat de behandeling van de patiënt mislukt, dus u kunt zich erop richten om te zien of de behandeling effectief is.
Daartoe gebruikten ze tumorweefsel van recidiverende patiënten om in muizen te groeien. De muizen werden vervolgens verdeeld in behandelingsgroepen, waarvan sommige chemotherapie cisplatine kregen, sommige het anti-EGFR-medicijn cetuximab kregen en sommige een bestralingsbehandeling kregen, alleen of als aanvulling op deze behandelingen. Voeg een experimentele behandeling met EphB4-ephrin-B2-remmer toe aan een afzonderlijk cohort voor elke groep.
In de cisplatinegroep was de tumorconsumptie van nieuwe remmertherapie niet voor de hand liggend, maar de toevoeging van EphB4-ephrin-B2-remmer aan de EGFR-remmer cetuximab-behandeling verminderde de grootte van de tumor significant en er was meer goede algehele overlevingskans. De onderzoekers denken dat EGFR en EphB4-ephrin-B2 als alternatieve routes kunnen worden gebruikt.
EphB4-ephrin-B2-remmers ondergaan momenteel klinische onderzoeken bij andere kankers. Ons onderzoek geeft aan dat het met succes kan worden gebruikt in combinatie met EGFR-remmers voor de behandeling van gevorderde hoofd-halskanker. Predictor van EphB4-ephrin-B2 kan gepaard gaan met tumorpatiënten die hoge niveaus van deze eiwitten vertonen.